Ik loop hier nu 5 jaar rond. En altijd met een glimlach. Saai is het nooit. Geen leerling is hetzelfde, iedereen heeft zijn eigen rugzakje. Het meest bijzondere van mijn werk is de interactie met leerlingen. Het opbouwen van een band met een leerling, die uitdaging aangaan, daar is het mij om te doen.
De grenzen opzoeken van wat een kind leuk vindt en wat niet, onderzoeken wat hij of zij wel en niet kan. Met de ene kun je een dolletje maken, met de ander moet je voorzichtiger zijn. En dan nog is iedere dag anders. Hebben ze ’s morgens in de file gestaan? Dan waait er een andere wind door school en valt een grapje sneller verkeerd.
Tegenwoordig gaat alles online. Van bankieren tot kaartjes kopen en inchecken. Daar ligt een behoorlijke opgave voor onze leerlingen. Want is het voor een ‘normaal’ mens soms al ingewikkeld om goedbedoelde berichten te onderscheiden van spam of phishing, voor onze doelgroep is dat helemaal lastig. Zij ruiken geen onraad en zijn makkelijk te misleiden. Daarbij komt dat, nu iedereen vergroeid is met de telefoon en er van alles gedeeld wordt op de socials, het bijbrengen van de do’s en dont’s geen overbodige luxe is. Daarom bespreek ik tijdens de ICT-lessen aan de hand van de methode ‘mediawijsheid’ wekelijks een mediaonderwerp. Wat Facebook of Instagram inhoudt bijvoorbeeld en dat je vooral niets moet doen als een onbekende je om een foto vraagt.
Verder laat ik de onderbouwleerlingen stapsgewijs kennismaken met computervaardigheden. We beginnen met het inloggen van hun Chromebook, dan gaan we naar Cloudwise waarin de schoolopdrachten staan, en vanaf daar breiden we uit. Ze leren mailtjes versturen, afbeeldingen zoeken en online tekeningen maken. De gevorderden mogen zelfs een 3D ontwerp maken. Als ik merk dat een leerling geïnteresseerd is in techniek en ICT dan kan hij zich daar in de bovenbouw verder in ontwikkelen. Door ICT verbetert de zelfredzaamheid van onze leerlingen omdat ze dingen die ze niet weten of waar ze niet uitkomen, zelf kunnen opzoeken.
Door het nabootsen van situaties, denk aan een stageplek of treinstation, kunnen kinderen wennen aan een nieuwe omgeving en weten ze wat ze kunnen verwachten.
Lars Hoekzema
Behalve met computers werken we ook met Bibots robotjes, dat zijn een soort minischildpadjes met op hun rug pijltjes waar kinderen het schildpadje mee naar voren, achteren, links of rechts kunnen laten lopen. Op deze manier komen ze spelenderwijs in aanraking met programmeren. We hebben hier op school trouwens ook een ‘knuffelrobot’ in de vorm van een klein diertje, waar onze leerlingen tegen kunnen praten alsof het een vriend is. De ‘knuffelrobot’ heeft een positief effect omdat leerlingen over hun gevoelens leren praten. Aan een knuffel vertel je nu eenmaal meer dan aan een leerkracht of ouder.
Ik verwacht dat robotica in de toekomst nog veel meer kan betekenen voor het speciaal onderwijs. Het kan bijvoorbeeld leerlingen die niet kunnen lezen, maar wel kunnen praten, helpen bij opdrachten. Ook kunstmatige intelligentie is een uitkomst. Als er een werkstuk gemaakt moet worden bijvoorbeeld, scheelt het zoekwerk en leerlingen moeten hetgeen Chat GPT hen voorschrijft alsnog lezen om te beoordelen wat relevant is. En dan Virtual Reality, ook dat kan onze leerlingen veel brengen. Door het nabootsen van situaties, denk aan een stageplek of treinstation, kunnen kinderen wennen aan een nieuwe omgeving en weten ze wat ze kunnen verwachten. Ook dat zal hun sociaal en emotioneel functioneren ten goede komen. Ik kan niet wachten tot we de VR-tak hebben uitgebreid op school.